FTM

Welke stoffen mogen er in voeding zitten? En wat voor pesticiden mogen boeren op hun land gebruiken? In de meeste landen beslist een onafhankelijke toezichthouder hierover. Zo niet in de EU: daar hebben de lidstaten ook nog een vinger in de pap. En dat biedt allerlei kansen voor achterkamertjespolitiek.

Belangrijk nieuws voor iedereen die zich zorgen maakt over de bijenstand: eind vorige maand stelde de Europese voedselveiligheidsautoriteit EFSA vast dat pesticiden op basis van neonicotinoïden inderdaad een gevaar voor het milieu vormen. Toch doet de EFSA niet de aanbeveling om deze pesticiden in de ban te doen. Waarom niet? Omdat we dat in de Europese Unie (EU) overlaten aan de Europese Commissie en de lidstaten. Die moeten op basis van het advies van de EFSA nu een beslissing nemen.

Gek eigenlijk, want in veel landen laten we dit soort besluiten graag over aan onafhankelijke agentschappen. Neem geneesmiddelen: in de Verenigde Staten is het de FDA die eigenstandig besluit of een medicijn op de markt mag komen. Daar komt geen politicus aan te pas. Maar in de EU is dat anders. De EMA — onze Europese FDA, die binnenkort naar Amsterdam verhuist — bereidt weliswaar het advies voor, maar de Commissie en de lidstaten nemen het formele besluit. Dat doen ze in een van de honderden comitologiecomités die de EU voor dit soort uitvoeringsbesluiten beschikbaar heeft.

Nu zitten er in die comités geen politici, maar ambtenaren uit de lidstaten. Die beoordelen op basis van hun deskundigheid dit soort besluiten. Bij medicijnen sturen de lidstaten bijvoorbeeld hun experts van de nationale geneesmiddelenagentschappen naar het Standing Committee on Medicinal Products for Human Use. En hoewel ze formeel kunnen tegenstemmen, volgen deze geneesmiddelenexperts altijd het advies van de Commissie.

Maar wanneer het om voedsel gaat, is dat lang niet altijd het geval. Daar lijkt de politiek steeds vaker door te dringen tot deze achterkamertjes van de Europese besluitvorming.

Neem het besluit over de verlenging van de toelating van glyfosaat. De Europese Commissie volgde geheel volgens de regels het wetenschappelijke advies van de EFSA en stelde begin 2016 een verlenging van 15 jaar voor. Maar doordat een adviescommissie van de Wereldgezondheidsorganisatie de stof als kankerverwekkend classificeerde, ontstonden er twijfels over het advies van de EFSA. Zo werd de verlenging steeds meer een politieke splijtzwam, met Nederland en het Verenigd Koninkrijk als voorstanders en Frankrijk en Italië als felle tegenstanders.

Na maanden van politiek getouwtrek slaagde de Commissie er uiteindelijk in een verlenging van vijf jaar binnen te halen. Maar de Franse president Macron twitterde daarop doodleuk dat wat hem betreft het middel binnen drie jaar in Frankrijk uit de handel gaat en liefst nog eerder, wanneer een goed alternatief beschikbaar zou zijn.

Wat je ook van glyfosaat mag vinden: zo willen we toch niet over de toelating van pesticiden besluiten? En zo kunnen landen toch niet met zo’n besluit omgaan?

En dit is niet het enige voedseldossier dat gepolitiseerd is. Zo gaat het ook bij de visquota, waar de visserij-ministers besluiten hoeveel vis ieder land kan vangen en daarbij vaak aantallen afspreken die groter zijn dan wat de Commissie op basis van wetenschappelijk onderzoek adviseert. Het is pure koehandel, waarin het belang van een gezonde visstand ondergeschikt raakt.

Bij gentech is het hetzelfde verhaal: daar raakten de lidstaten in een zodanige patstelling dat de Commissie uiteindelijk de handdoek in de ring gooide en er akkoord mee ging dat landen voortaan zelf weer mogen besluiten of ze genetische gewassen willen laten telen op eigen grondgebied. Deze renationalisatie van de besluitvorming is een gruwel voor iedereen die gelooft in een Europese markt en er van overtuigd is dat ieder product dat veilig is, overal gebruikt moet kunnen worden.

Hoed je voor de regeringsleiders die dit soort dwarsliggerij rechtvaardigen door op het milieu te wijzen. Achter de zo nobel klinkende motieven van Macron in zijn glyfosaattweet (#makeourplanetgreatagain) leken toch ook zeker economische belangen schuil te gaan. Het weekblad Politico meldde eind november dat uitgerekend een Frans en Italiaans bedrijf bezig zijn met de ontwikkeling van een alternatief voor glyfosaat. Voor deze bedrijven zou een algeheel verbod natuurlijk een geschenk uit de hemel zijn. We zagen een zelfde vermenging van economische en milieu-motieven in het debat over de pulskor, waar het wederom de Fransen waren die het verzet tegen deze techniek aanvoerden.

Wat moeten we doen met deze steeds grotere onenigheid tussen de lidstaten? Moeten we het voorbeeld van de gentech volgen en meer van dit dossiers in handen van de lidstaten leggen? Juist niet! We zullen dan alleen maar een opleving van economisch nationalisme zien, waarbij lidstaten keer op keer onder het mom van voedselveiligheid hun eigen markten en producenten beschermen ten koste van die in andere lidstaten.

We moeten de andere kant op: lidstaten moeten over dit soort besluiten juist minder zeggenschap krijgen. Laat de Commissie op basis van EFSA-advies deze besluiten nemen. Lidstaten kunnen dan altijd nog tegen zo’n besluit in beroep bij het Europese Hof van Justitie in Luxemburg.

Ik weet dat in een tijdperk waarin zowel de EU als de wetenschap onder vuur ligt, dit een standpunt is dat weinigen zullen delen. Zo heeft juist de onafhankelijke status van de EFSA de laatste jaren ter discussie gestaan, omdat vele experts ook voor de industrie werken en daardoor bevooroordeeld zouden zijn. Maar: onder druk van deze terechte kritiek is de EFSA transparanter gaan werken en zijn de consultaties ook opener en breder geworden.

Het enige wat we kunnen doen als we geloven in wetenschap als basis voor onze voedselveiligheid, is zo transparant mogelijk zijn en de groep van deskundigen zo groot mogelijk maken. Juist dat kan alleen als we dit soort dingen op Europees niveau doen.

Zie het neonicotinoïden-dossier. De EFSA keek naar meer dan 1500 studies om de risico’s te beoordelen, en baseerde zich daarbij op een grote variatie aan rapporten: van de industrie, van wetenschappers, van NGOs, boeren en bijenhouders. Conclusie: neonicotinoïden zijn giftig. Toch een verrassende uitkomst voor een agentschap dat volgens sommige NGOs zoals Corporate Europe Observatory niet meer dan een verlengstuk van de industrie is.

Het vertelt mij dat de echte loopjongens van de industrie niet bij de EFSA zitten, maar bij de lidstaten. Veel onzichtbaarder, en daardoor veel gevaarlijker. Reden genoeg om de invloed van hen bij dit soort besluiten zo ver mogelijk uit te bannen.