FTM

Dat het nieuwe kabinet de talrijke rampen in de landbouw van de afgelopen jaren niet heeft aangegrepen om – eindelijk! – te beginnen met een voedselbeleid, is ronduit verbijsterend. Van boerendochter Carola Schouten, minister van het heropgerichte ministerie van Landbouw, valt geen enkele vernieuwing te verwachten, constateert columnist Herman Lelieveldt.

Pluimveehouder Jan Brok kon zijn geluk vorige week niet op toen hij hoorde dat Carola Schouten (CU) de nieuwe minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wordt; ‘Boerendochter, Boerenhart en Boerenverstand. Dat is vandaag een blije dag’ twitterde hij. Ook CDA-kamerlid Jaco Geurts spinde van tevredenheid omdat de CDA-wens van de terugkeer van eigen ministerie in vervulling was gegaan.

Daar staat dan het nieuwe kabinet: na een jaar waarin 160.000 melkkoeien voortijdig naar de slacht moesten om onder het fosfaatplafond te komen; waarin er dit jaar alleen al meer dan 225.000 dieren omkwamen in tientallen stalbranden;  waarin 2,5 miljoen kippen geruimd moesten worden vanwege het fipronil-schandaal; en last but not least: een jaar waarin duizenden boeren emotioneel en financieel compleet gesloopt werden door alle ellende die op hen afkwam.

Deze incidenten zijn natuurlijk dramatisch, maar in de politiek kunnen ze doorbraken forceren. Het zijn in de woorden van de Amerikaanse politicoloog John Kingdon, focusing events: plotselinge rampen die het falen van een systeem blootleggen en door hun omvang zo veel aandacht krijgen dat ze onmogelijk door politici genegeerd kunnen worden. Als zo’n focusing event zich op het juiste moment voordoet biedt het een kans voor veranderingsgezinden om de bakens te verzetten. Dat juiste moment – Kingdon noemt het een window of opportunity – is de kabinetsformatie, omdat juist daar de mogelijkheid bestaat om de kaarten opnieuw te schudden en bijvoorbeeld de blik te draaien van een landbouw- naar een voedselbeleid. De kans daarop is met name groot wanneer de voorstellen daarvoor al een tijdje in de lucht hangen, bijvoorbeeld omdat adviesorganen zoals de WRR zo’n omslag bepleiten en daarin worden bijgevallen door het Planbureau van de Leefomgeving en NGO’s als Natuur en Milieu.

Verbijsterend

Dat de formateurs deze samenloop van omstandigheden niet als kans gegrepen hebben, maar teruggaan in de tijd door het ter ziele gegane ministerie van LNV te heroprichten, is voor ieder weldenkend mens verbijsterend. De aloude producentenblik die we kennen uit de tijd dat CDA-ers het ministerie bestierden is weer helemaal terug. ‘Nederland is de tweede voedselexporteur ter wereld,’ zo begint de paragraaf over landbouw, voedsel, natuur, visserij en dierenwelzijn (let ook even op de volgorde) in het regeerakkoord. Wat volgt is een compromisparagraaf waar iedere partij een eigen woordje  voor heeft mogen aanleveren: ‘binnen de geldende natuur en milieunormen’ (D66), ‘gezinsbedrijven’ (CU/CDA), en ‘innovatie en ondernemerschap’ (VVD). De waslijst aan maatregelen die daarna volgt getuigt niet van een visie op voedsel, maar is vlees noch vis, zoals Food Hub oprichter Joris Lohman het uitdrukte. Dat gehamer op een ‘level playing field’… niets typeert beter het gebrek aan ambitie en vernieuwingsdrang  

Hij heeft helemaal gelijk. Het kabinet beantwoordt de schandalen van afgelopen jaar niet met een visie, maar met incidentenpolitiek: extra geld voor de  NVWA zodat we niet nog een fipronilcrisis krijgen, afspraken met de sector om stalbranden tegen te gaan, en keiharde maatregelen tegen teveel fosfaatuitstoot als de Europese Unie ons het mes op de keel zet. En dan dat gehamer op de noodzaak van een level playing field. Als er één uitdrukking is die het gebrek aan ambitie en vernieuwingsdrang typeert dan is die het wel: ‘Nationaal beleid is er op gericht om zo efficiënt mogelijk aan de Europese eisen te voldoen. Een gelijk speelveld tussen producenten in de verschillende EU-landen vereist dat er zo min mogelijk zogeheten ‘nationale koppen’ op Europese regels zijn’.

Terug in de tijd

Natuurlijk zijn er altijd lichtpuntjes. Denk aan de 200 miljoen euro die vrijkomen voor een warme sanering van de varkenshouderij om zo de milieuproblemen in Noord-Brabant aan te pakken. Een tweede prima punt is de inzet om een EU-verbod op de pulskorvisserij – beter voor milieu en visstand – te voorkomen. Ten derde de pogingen om het mededingingsrecht meer in lijn met duurzaamheid te brengen, alhoewel we ons meteen moeten afvragen of Nederland dat in zijn eentje wel kan en de EU daar niet een stokje voor zal steken.

Dat we met ons landbouwbeleid nu letterlijk terug gaan in de tijd, in plaats van vooruit gaan, is het gevolg van een ongelukkige dynamiek in deze kabinetsformatie. Toen GroenLinks nog meedeed met de verkenningen hielden de vier partijen elkaar numeriek en inhoudelijk in evenwicht. In die situatie was het heel goed mogelijk geweest dat D66 en Groenlinks milieu en voedsel met elkaar zouden verbinden en een minister van voedsel als vehikel voor een integrale aanpak naar voren zouden schuiven. Maar met het wegvallen van Groenlinks en het toetreden van de CU sloeg de balans definitief naar de kant van de voedselproductie door.

De Christenunie is weliswaar een groene partij qua milieudoelstellingen, maar haar visie op landbouw ligt dicht bij het CDA. In het verkiezingsprogramma erkent de CU dat de landbouw tegen duurzaamheidsgrenzen aanloopt, maar klaagt zij over de stapeling van wet en regelgeving. De partij wil net als het CDA ‘ruimte voor boeren, tuinders en vissers’ en wil niets wettelijk opleggen. Alle verduurzaming moet uit de markt komen en plaatsvinden op basis van vrijwilligheid. Uit een inventarisatie van Wakker Dier blijkt dat de CU in zijn stemgedrag de afgelopen jaren vaak tegen maatregelen ter verbetering van dierenwelzijn stemde, samen met VVD, CDA en PVV.

Kortom, over de vernieuwingsgezindheid van dit kabinet rondom voedsel hoeven we ons geen illusies te maken. De heroprichting van dit ministerie ademt dezelfde hang naar nostalgie uit, als het plan om leerlingen weer het Wilhelmus te leren. Het lijdt geen twijfel dat ‘de boerendochter iets terug kan doen voor de sector’, zoals de NRC kopte, maar door het vol inzetten op de belangen van de producent zullen de problemen met ons voedsel echt niet als sneeuw voor de zon verdwijnen, maar ons keer op keer confronteren met de beperkte houdbaarheid van een systeem dat nu al uit zijn voegen barst.