FTM

Na een gedurfde visie komt minister van Landbouw Carola Schouten nu met een kloek realisatieplan, waarin de omslag naar duurzame landbouw ligt beklonken. Herman Lelieveldt legt visie en plan naast elkaar en concludeert dat de kringlooplandbouw verworden is tot een efficiencyslag.

Je moet het minister van Landbouw Carola Schouten nageven; ze heeft haar pr-beleid goed op orde. Vorig jaar september kwam ze in het nieuws met een een gedurfde visie op waarom Nederland de kringlooplandbouw moet omarmen. Nu, negen maanden later, is haar ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bevallen van het bijbehorende ‘realisatieplan’, een kloeke nota van meer dan vijftig pagina’s, waarmee de ‘omslag naar duurzame en sterke landbouw definitief is ingezet’, aldus het ronkende persbericht, dat de landelijke media gretig oppikten.

Tot zover de uitstekende mediastrategie vanuit het ministerie. Nu komt het er op aan dit plan eens goed door te lezen en het naast haar visie uit september te leggen. Kringlooplandbouw: het klinkt in eerste instantie helemaal hip, circulair en dus doughnut-proof. Maar welk idee van kringlooplandbouw heeft de minister de afgelopen maanden nu werkelijk omarmd? Toen ik vorig jaar op deze plek een lovend stuk schreef over onze minister, liet mijn Follow the Money-collega auteur Hans Baaij een week later een kritisch tegengeluid horen waarin hij de visie vooral als een bestendiging van de status quo zag. Wie had het bij het rechte eind?

Schouten koos er in september bewust voor om niet in detail te treden omdat ze met het veld en de samenleving over haar visie in gesprek wilde. Dat heeft ze uitgebreid gedaan. Ze trad veelvuldig op bij allerhande stadsdebatten over verduurzaming en stelde een klankbordgroep landbouw in waarin boeren konden meepraten over de manier waarop kringlooplandbouw voor hen een aantrekkelijk perspectief kan zijn. Dat is goed en belangrijk, want de Nederlandse boeren zitten nu al decennialang in een onmogelijke spagaat, die hen dwingt om zowel duurzaam als goedkoop te produceren. Schouten schakelde bovendien onderzoeksbureau Motivaction in voor een onderzoek naar de manier waarop boeren de transitie naar kringlooplandbouw ‘beleven’, iets waar ik verderop nog op terugkom.

Sleepnetmethode

Wat staat er in dit realisatieplan? Ik had gehoopt op een systematische uitwerking van de visie, waarbij de meetlat die Schouten aan het eind daarvan presenteerde, richtinggevend is. Maar dat is helaas niet gebeurd. Het ministerie is gewoon opnieuw begonnen en heeft via de sleepnetmethode alle bestaande initiatieven, plannen en voornemens die maar enigszins met kringlooplandbouw te maken hebben, bij de betrokken ambtenaren opgevist en achter elkaar gezet. En ja, ook mooie powerpointslides waren welkom! (We denken altijd dat op zo’n ministerie dit allemaal veel professioneler en gestructureerder gaat dan bij u en mij op het werk, maar ik vrees dat dat niet zo is. De hoofdauteur van het stuk heeft gewoon een e-mail naar alle ambtenaren gestuurd met het verzoek om alles wat maar een beetje naar kringlooplandbouw ruikt aan te dragen).

We zitten nu dus met een veel te lang beleidsstuk vol bulletpointsslides en best practices, die ik hier niet stuk voor stuk ga doornemen. Laten we kijken naar de grote lijn en zien welke visie van kringlooplandbouw er nu werkelijk in tot uitdrukking komt. Is dit een stuk geschreven door tovenaars of door profeten? De tovenaars, aldus Charles Mann in zijn fantastische analyse van het duurzaamheidsdenken, zijn techneuten die er altijd in geloven dat technische oplossingen ieder probleem in de toekomst uit de weg werken, ook waar het gaat om ons voedselsysteem. De profeten vertegenwoordigen de andere pool en staan voor een holistische en ecologische benadering, waarbij de mens de draagkracht van de aarde respecteert en niet probeert het onderste uit de kan te halen.  

Door deze bril bekeken, moet ik concluderen dat de minister erg veel vertrouwen blijkt te hebben in de tovenaars. In de visie van LNV is kringlooplandbouw de weg naar een voedselvoorziening die ‘én economisch én ecologisch efficiënt is’. De crux zit hem hier in het woordje efficiency. Als boeren nu maar efficiënter met hun materialen omgaan en daarbij nóg meer gebruik maken van reststromen, minder bestrijdingsmiddelen gebruiken, en nieuwe veredelingstechnieken zoals Crisp-Cas9 gebruiken, kunnen we ervoor zorgen ‘dat er ook in de toekomst voldoende voedsel is, dat betaalbaar is en verantwoord geproduceerd’. Nu zijn de tovenaars en profeten natuurlijk ideaalbeelden en is er heel goed een tussenweg mogelijk, zoals Joris Lohman en Hidde Boersma terecht bepleitten in deze longread in de Volkskrant. Maar het evenwicht is hier ver te zoeken.

Dat komt vooral ook omdat het in dit stuk vrijwel alleen maar over de productiekant gaat en de vergroting van de efficiency als dé weg vooruit geschetst wordt. Daar kunnen ecologische voordelen aan zitten, maar die lijken in dit stuk bijvangst en zijn niet het uitgangspunt. Dat is in het licht van de gigantische milieu- en gezondheidsproblemen die de huidige schaal van onze landbouw veroorzaakt onbegrijpelijk. De kringlooplandbouw is nu verworden tot een efficiencyslag, waarin de boeren vooral als tovenaars er voor moeten zorgen dat we hetzelfde kunnen doen met minder gebruik van hulpbronnen. Maar een fundamenteel debat over de draagkracht van ons Nederlandse ecosysteem ontbreekt. Ook in dit stuk zien we geen enkele opmerking over de onvermijdelijkheid om onze veestapel fors in te krimpen, terwijl inmiddels overduidelijk is dat ons kleine landje nog meer veeteelt simpelweg niet aankan.

Beleidsinzet van twee bulletpoints

Sterker nog, daar waar er gezien de recente uitspraken van de rechter rondom de aanpak van stikstof alleen maar meer reden is om via wet- en regelgeving ecologische houdbaarheid als basis voor het landbouwbeleid te nemen, zien we dat de minister al op pagina op pagina 2 voorstelt om de regeldruk te verminderen en de experimenteerruimte te vergroten. Als helemaal aan het einde van de nota toch nog plaats is voor een paragraafje over wet- en regelgeving, komt het wegnemen van ‘gekende belemmeringen in wet en regelgeving op het gebied van mest en afval’ ook daar weer als meest prominent naar voren. De beleidsinzet bij deze paragraaf beperkt zich tot een magere twee bulletpoints. De eerste is meer experimenteerruimte, de tweede de toezegging om een ‘verkenning’ uit te voeren naar vermindering van de stikstofdepositie in Natura 2000 gebieden. We mogen hopen dat de minister na de uitspraak van de Raad van State in de PAS-zaak er nog wat bulletpoints bijzet en gewoon toezegt de Europese regelgeving nu eens echt te gaan handhaven.  

Ik vrees dat de ambtenaren van Schouten niet zoveel meer op hebben met het edele vak van wetten maken en handhaven, iets waar je als ambtenaar op een ministerie toch een grote eer in zou moeten stellen. Met welke mindset werken Schoutens ambtenaren aan dit soort plannen? Toevallig hoorde ik een aantal weken geleden de directeur Dierlijke Agroketens en Dierenwelzijn al kort een tipje van de sluier oplichten over dit realisatieplan. Helemaal aan het einde van een debat over de rol van dieren in de kringlooplandbouw, werd haar de vraag gesteld of het ministerie de voorkeur gaf aan de wortel (stimulansen) of aan de stok (strengere regels).

Haar antwoord was klip en klaar. Het ministerie wil dingen ‘liever niet in wet en regelgeving vastleggen, want op het moment dat wij iets wettelijk vastleggen valt er weinig aan te verdienen’. Ik kan dit niet volgen, maar ze zei het echt. Integendeel, het ministerie wil ‘liever juist kijken waar wettelijke belemmeringen zitten en die weghalen dan allemaal weer vrolijk nieuwe wetten en regels verzinnen’. En zo moet ik de sceptici, die vorig jaar al waarschuwden voor het gevaar dat de visie vooral de status quo bestendigt, voor het grootste deel gelijk geven.

Sector loopt niet warm

Is er dan helemaal niets waardevols aan de hele trits plannen? Jawel. Schouten heeft gelijk als ze zegt dat we te weinig voor ons eten betalen. Ze heeft nog meer gelijk als ze zegt dat boeren op dit moment helemaal niet in staat zijn om de omslag naar de kringlooplandbouw te maken, omdat ze daar de financiële ruimte niet voor hebben en de risico’s te groot zijn. Precies dat beeld rijst op uit het onderzoek van Motivation onder een kleine tweeduizend boeren. Driekwart van de boeren vindt dat ze al heel ‘toekomstbestendig’ bezig zijn, slechts twee op de tien boeren ambiëren een koplopersrol en slechts een derde van hen vindt de kringlooplandbouw praktisch realiseerbaar. De sector loopt er niet warm voor.

Het is goed dat de minister uitgebreid ingaat op de belabberde marktpositie van boeren en voorstellen doet waarin de Autoriteit Consument en Markt er bijvoorbeeld op toeziet dat boeren en tuinders hogere prijzen ontvangen van afnemers die bovenwettelijke eisen stellen. Hoewel het een nobel streven is, geef ik de minister weinig kans, want de ACM zit vastgeketend aan het Europese mededingingsrecht waarin de belangen van de consument boven alles gaan.

Wat is dan wel de weg vooruit? Dat is een spoor waarbij we nu eindelijk eens een keer stoppen met het idee dat Nederland de hele wereld moet voeden, keer op keer de eerste slide in de powerpoints waarmee tovenaars debatten over kringlooplandbouw beginnen. De Nederlandse landbouw moet inzetten op kwaliteit. Een klein lichtpuntje is dat ook Schouten nu voorstelt dat we veel meer werk moeten maken van het Europees vermarkten van streekproducten met de bekende EU-logo’s, die je zo vaak tegenkomt als je Franse kaas of Italiaanse worst koopt.

Wat de minister en haar ambtenaren de komende zomer vooral moeten doen, is onder het genot van zo’n kaasje een blik werpen op bijvoorbeeld het uitstekende rapport Dagelijkse Kost van het Planbureau voor de Leefomgeving. Dit rapport biedt een veel realistischer en allesomvattender perspectief door het niet alleen over boeren te hebben, maar juist te wijzen op de belangrijke rol die consumenten en vooral ook de supermarkten spelen in het duurzamer maken van ons voedselsysteem. Het perspectief dat het PBL schetst, is weliswaar complexer, maar ook vele malen realistischer. Omdat het zo mooi laat zien dat onze boeren de omslag naar de kringlooplandbouw alleen maar kunnen maken als consumenten, voedselproducenten en supermarkten ze steunen. Dat lukt op zijn beurt alleen als de ambtenaren van Schouten beseffen dat juist wet- en regelgeving ideale instrumenten zijn om ons voedselsysteem de goede kant op te duwen.